Luchtkwaliteit meten

  • Luchtkwaliteit meten

    Gedurende een binnenmilieu onderzoek worden fysische luchtkwaliteit metingen uitgevoerd op het gebied van CO2, relatieve luchtvochtigheid en temperatuur. Dergelijke luchtkwaliteit metingen zijn momentopnames en kunnen een redelijk goed beeld geven van de fysische toestand. In een aantal situaties is het van belang om duurmetingen uit te voeren die een beeld creëren van het fysische aspect in de avonden, nacht en weekenden. Luchtkwaliteit meten we zo op een brede manier. Hierdoor kunnen vergelijkingen getroffen worden op verschillende dagen en dagdelen. Afwijkingen en oorzaken worden hierdoor sneller zichtbaar. Duurmetingen kunnen uitgevoerd worden op de volgende onderdelen;

    Meer informatie aanvragen >

    • Kooldioxide;
    Koolmonoxide;
    • Ozon;
    Formaldehyde;
    Zwaveldioxide.

    Biologische agentia zoals:
    • Kiemvormende eenheden of pollen;
    • Bacteriën.

    Fysische eisen:
    • Stofdeeltjes;
    • Respirabele stof.

    Tijdens het meten van de luchtkwaliteit is het van belang om naast de duurmetingen ook de inblaascapaciteit te meten in ruimtes. Volgens de richtlijnen van het Bouwbesluit , artikel 3.48, dient er per persoon luchtverversing plaats te vinden met een minimum van 25m3 per persoon. Door middel van een luchtdebietmeting wordt in de ruimtes een opname gedaan van het aantal werkplekken en de totale inblaascapaciteit van de ruimte. Een te lage inblaascapaciteit kan zorgen voor diverse klachten. Tevens kan onvoldoende inblaas zorgen voor afwijkingen in de fysische aspecten. Om deze reden wordt bij het luchtkwaliteit meten ook altijd de inblaascapiciteit van ruimtes meegenomen.

    Onze luchtkwaliteit meetstrategie

    Het onderzoek naar luchtkwaliteit meten richt zich op een aantal zaken:
    – gezamenlijke klachten worden geïnventariseerd;
    – een werkplekonderzoek vindt plaats waarbij de ruimte wordt onderzocht;
    – met behulp van rookbuisjes kunnen luchtstromen in kaart worden gebracht;
    – de werking van de luchtbehandelinginstallatie moet onderzocht worden;
    – verschillende parameters worden met behulp van een datalogger geregistreerd
    (bijv. temperatuur, luchtvochtigheid en kooldioxide gehalte);
    – er kan gericht onderzoek worden uitgevoerd naar de kwaliteit van de aanwezige lucht oftewel de vervuiling in
    de lucht (bijv. het meten van kooldioxide, koolmonoxide, ozon, formaldehyde of stikstofdioxide

    CO2 gehalte meten

    Bij het luchtkwaliteit meten is de CO2-gehalte een goede maat voor de kwaliteit van de lucht. Mensen ademen zuurstof in en uit. Wanneer men zich in een slecht geventileerde ruimte bevindt, neemt de CO2-gehalte in de lucht toe. In een goed geventileerde ruimte is het gehalte ruimschoots onder de 1000 ppm. Daarboven wordt de luchtkwaliteit beduidend minder, dat te herkennen is aan een onaangename en onfrisse geur. Voor alle duidelijkheid: de blootstelling aan deze concentraties heeft nauwelijks consequenties: de CO2-gehalte wordt alleen gebruikt als algemene maat voor de verontreiniging van de lucht. De CO2 concentratie, dat nodig is om acute vergiftigingsverschijnselen te veroorzaken, ligt veel hoger (zie tabel).

      CO2-concentratie
    in ppm
      350 Frisse lucht in de vrije natuur
      700 Stadslucht
      1.000 Grenswaarde in kantoren
      5.000 MAK – waarde
      20.000 Fysiologisch kortstondige tolerantiewaarde
      20.000 – 40.000 Kortademigheid, verhoogde polsfrequentie
      40.000 – 80.000 Hoofdpijnen, duizeligheid
      80.000 – 100.000 Krampen, bewusteloosheid
      200.000 Na een aantal seconden dodelijk

     

    Relatieve vochtigheid

    Naarmate het warmer wordt neemt de luchtvochtigheid af. Voor een prettige werkomgeving is het van belang dat de relatieve vochtigheid niet onder de 40% komt. Wanneer de relatieve vochtigheid lager wordt dan 40%, kan dat onder andere leiden tot droge neus, ogen en keel. Hierdoor raakt een mens gevoeliger voor infecties en neemt de kans op ziekte en klachten toe. Naast gezondheidsklachten kan een te droge lucht leiden tot klachten door schokken ten gevolge van statische elektriciteit.

    Biologische agentia

    Bovendien heeft de relatieve vochtigheid invloed op de groei van bacteriën, schimmels en virussen: bij een luchtvochtigheid tussen de 35 en 50% is deze minmaal. Zie onderstaande tabel.
    blank

    Ventilatie

    De concentratie Koolstofdioxide (CO2) is een goede indicator voor de algehele luchtkwaliteit en wordt vooral beïnvloedt door de ventilatievoud in een ruimte. De arbeidshygiënische grenswaarde betreft 1200 ppm, maar in de dagelijkse praktijk is een maximale concentratie van 800 – 1000 ppm wenselijk.

    achtergrondwaarde (buiten, circa, situatie afhankelijk)   400 ppm
    arbeidshygiënische advieswaarde (optimaal)   400 ppm
    hygiënische richtwaarde (goed)   400 ppm
    hygiënische grenswaarde (voldoende)   1200 ppm
    hygiënische plafondwaarde (incidenteel)   1500 ppm
    bestuurlijke grenswaarde of MAC-waarde (schadelijk)   5000 ppm

    Ventilatie is noodzakelijk voor een goede ademlucht op de werkplek. Deze wordt dan ook meegenemen in de metingen van de luchtkwaliteit. Enerzijds moet verse buitenlucht kunnen toestromen om de door werknemers verbruikte zuurstof aan te vullen. Anderzijds moeten koolzuurgas, overtollige waterdamp en warmte, en eventuele hinderlijke stoffen of geuren kunnen worden afgevoerd. Ventilatie kan op natuurlijke wijze door openingen en/of mechanisch met behulp van ventilatoren plaatsvinden. Voor de benodigde luchtverversing moet in het geval van lichte arbeid minimaal 25 m3 verse buitenlucht per persoon per uur toegevoerd worden en in kantoren minimaal 30 m3, maar bij voorkeur 50 m3 per persoon per uur. Als vuistregel geldt dat op basis van een gemiddeld vloeroppervlak en hoogte, een ventilatievoud van twee à drie bij normale omstandigheden voldoende is (het ventilatievoud is het aantal malen per uur dat de totale luchtinhoud van een ruimte wordt ververst).
    (Bron: AI blad 14 Bedrijfsruimten: inrichting, transport en opslag)

    Behaaglijkheid

    Een behaaglijk klimaat op de werkplek is een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen presteren. Bovendien heeft het binnenklimaat een gunstige invloed op het ziekteverzuim. Binnenklimaat onderzoeken naar behaaglijkheid of comfort onderzoeken de individuele beleving van volgende parameters: temperatuur, luchtvochtigheid en luchtverplaatsing. Ondanks dat de beleving van het klimaat persoonlijk is en daarom erg subjectief zijn er modellen ontwikkeld waarmee een voorspelling over de beleving gedaan kan worden. Bij comfort onderzoek worden metingen verricht en op basis hiervan een uitspraak gedaan over het percentage werknemers dat de gemeten waarden als behaaglijk zal ervaren. In de praktijk is het echter ondoenlijk dat iedere medewerker (100% van de medewerkers), het klimaat altijd (100 % van de tijd), als behaaglijk ervaart. Het is immers mogelijk dat twee mensen maken gebruik van dezelfde ruimte terwijl één het koud heeft terwijl de ander het te warm vindt. Het streven is om zoveel mogelijk iedereen tevreden te houden. Acceptabel is dat 90% van de tijd, 80% van de werkernemers de temperatuur als behaaglijk ervaart.

    Het bekendste en meest gehanteerde model om de ervaring van het thermische binnenklimaat te kunnen beoordelen is ontwikkeld door prof. P.O. Fanger.

    Theorie

    De beleving van het (thermisch) binnenklimaat is afhankelijk van een combinatie van een aantal thermische klimaatparameters en een aantal persoonsafhankelijke parameters.
    – Thermische klimaatparameters zoals:
    • Luchttemperatuur
    • Stralingstemperatuur
    • Relatieve luchtvochtigheid
    • Luchtbeweging

    – Persoonsafhankelijke parameters zoals:
    • Persoonlijke beleving
    • De verrichte werkzaamheden
    • Kleding

    Ondanks dat de beleving van het klimaat persoonlijk is en daarom erg subjectief zijn er modellen ontwikkeld waarmee een voorspelling over de beleving gedaan kan worden. Het bekendste en meest gehanteerde model om de ervaring van het thermische binnenklimaat te kunnen beoordelen is ontwikkeld door prof. P.O. Fanger. Zijn model maakt het mogelijk in één getal aan te geven wat de gemiddelde uitspraak van een grote groep mensen zal zijn over het thermische binnenklimaat. Dit getal wordt de PMV-waarde (Predicted Mean Vote) genoemd. De PMV-waarde varieert van -3 tot +3:

    3    Heet
    2    Warm
    1     Lichtelijk warm
    0    Neutraal
    -1   Lichtelijk koel
    -2   Koel
    -3   Koud

    Met behulp van PMV kan worden het percentage ontevreden mensen worden geschat. In het meest gunstig geval zal de PMV-waarde van 0 zijn. In dit geval zal slechts 5% van de aanwezig personen ontevreden zijn, hieruit is op te maken dat een binnenklimaat zonder klagers in de meester gevallen niet mogelijk is.

    We spreken dan ook van een behaaglijke situatie indien de PMV-waarde ligt, in deze situatie zal in het algemeen meer dan 80% van de aanwezigen zich thermisch behaaglijk voelen. Op deze wijze kan de subjectieve beleving, objectief beoordeeld worden. Nu zal het in de praktijk op zeer warme dagen (of zeer koude dagen) niet altijd lukken om het 80 % van de aanwezigen naar de zin te maken. Daarom wordt als praktijk-eis wordt gesteld dat de genoemde behaaglijkheidgrenzen gedurende minimaal 90% van de arbeidstijd moeten gelden.

    Doelstellingen van luchtkwaliteit meten:

    Om een behaaglijk klimaat te creëren zou ( voor 90 % van de arbeidstijd) gestreefd moeten worden naar:
    Een PMV-waarde tussen +0.5 en -0.5. Deze waarden worden bijvoorbeeld bereikt indien:
    – De ruimtetemperatuur (operatieve temperatuur) moet bij activiteiten met een geringe lichamelijke inspanning
    tussen 19 °C en 25 °C liggen. Bij activiteiten met een normale lichamelijke inspanning moeten de grenzen
    van het temperatuurgebied 18 °C en 24 °C bedragen; bij activiteiten met een hogere lichamelijke inspanning
    mag de ruimtetemperatuur (operatieve temperatuur) niet beneden 12 °C liggen.
    – Wanneer een klimaatbehandelingsinstallatie wordt behandeld moet de relatieve vochtigheid tussen 40% en70 %
    liggen; in alle andere gevallen moet de waarde tussen 30 % en 70 % liggen.
    – Een maximale luchtsnelheid van 0,15 m/s in de winter en 0,25 m/s in de zomer.
    (Bron: NEN-EN-ISO 7730 bijlage G)
    Uit onderstaande grafiek blijkt dat, bij 23 ºC een luchtvochtigheid van tussen de 40 en 60% voor de meeste
    mensen als behaaglijk wordt ervaren. Voor mensen met allergieën en astma is een relatieve luchtvochtigheid
    van 45-55% het prettigst.

    blank

     

    •  


  • 088 900 16 00
    Neem contact op